Help! Ik word niet gepest, maar anderen in mijn klas wel!
In deze blog schrijft Rick Bloemberg over de gevolgen van pesten in de groep. Rick heeft zijn masterscriptie over pesten geschreven bij de vakgroep Sociologie aan de Rijksuniversiteit Groningen.
Pesten als groepsprobleem
Pesten beperkt zich niet tot een kind dat pest en een slachtoffer. In de wetenschappelijke literatuur wordt pesten benaderd als complex groepsprobleem waarbij meerdere actoren aanwezig zijn. Er zijn kinderen die (actief) meedoen met pesten, kinderen die opkomen voor het slachtoffer en kinderen die stilzwijgend toekijken. Het tegengaan van pesten vereist daarom een groepsaanpak.
Pesten heeft gevolgen voor de hele groep
Pesten is niet alleen een probleem van de groep, maar heeft ook gevolgen voor de groep. Kinderen in groepen waar veel wordt gepest hebben een lager schoolwelbevinden dan kinderen in groepen waar weinig wordt gepest. Maar hoe zit het met de verschillende betrokkenen? Het is duidelijk dat slachtoffers negatieve gevolgen van pesten ondervinden: ze hebben een lager zelfvertrouwen en vaker last van psychische problemen als gevolg van pesten. Nu is gebleken dat pesten ook negatieve gevolgen heeft voor kinderen die niet aan pesten mee (willen) doen. Het schoolwelbevinden van deze kinderen daalt wanneer zij in klassen zitten waar wordt gepest. Ook wanneer zij zelf geen slachtoffer zijn van het pesten. Wordt er in de klas gepest dan is dus niet alleen het slachtoffer daar de dupe van, maar een veel grotere groep kinderen. Pesten heeft een zogenaamd ‘spill-over effect’ op het schoolwelbevinden. Kinderen hoeven niet direct betrokken te zijn bij een pestsituatie om de negatieve gevolgen van pesten te ervaren.
De rol van de groepsnorm
Gemiddeld genomen vormen kinderen die van nature tegen pesten zijn een ruime meerderheid in de klas. Maar is er sprake van pesten, dan wordt er in 80% van de gevallen niet ingegrepen door medeleerlingen. Dit heeft alles te maken met de normen die heersen in deze groepen. Kinderen zijn bang voor afwijzing van hun leeftijdsgenoten of denken het risico te lopen om zelf slachtoffer te worden. Die angst is vaak gebaseerd op het waarneembare gedrag in de klas. Wanneer kinderen getuige zijn van een pestgeval en zien dat er niemand ingrijpt, dan kunnen ze concluderen dat er niemand is die de situatie erg genoeg vindt om er iets aan te doen. Vaak besluiten kinderen dan om zich aan de zichtbare normen in de groep aan te passen. Ze steken hun nek liever niet boven het maaiveld uit. Dit betekent dat veel kinderen zich niet gedragen naar hun persoonlijke voorkeuren. Een gebrek aan communicatie houdt deze situatie in stand. Dat kan ervoor zorgen dat kinderen zich op termijn minder fijn voelen in de klas.
Praat over pesten
Het is goed om over pesten te praten in de klas. Daardoor leren kinderen sneller hoe hun klasgenoten denken over pesten. Praten over pesten en je als leerkracht duidelijk uitspreken tegen pesten kan de norm in de groep veranderen. Kinderen zullen zich dan als groep makkelijker weten te verzetten tegen pesten. Dat is fijn voor slachtoffers, maar ook de groep als geheel heeft er baat bij.