Foto: Pixabay

Unitonderwijs: 55 kids in 1 megaklas, is dat goed nieuws?

Een kwart van de middelbare scholen organiseert het onderwijs nu anders dan vijf jaar geleden. Ook basisscholen experimenteren. In opkomst is het unitonderwijs, waarbij groepen van soms wel honderd kinderen worden bestierd door een team van leraren. ‘Er is wel wat scepsis.’

Een rood visje maakt zich los uit een school zwarte exemplaren en zwemt eigenwijs de andere kant op. Think different, staat er boven het tafereel op de muur van het Herbert Vissers College. Eronder hangt een foto van Pippi Langkous met haar favoriete slagzin: ik heb het nog nooit gedaan, dus ik denk dat ik het wel kan.

De decoratie in de nieuwe, extra grote klas van de scholengemeenschap in Nieuw-Vennep laat er geen twijfel over bestaan: hier wordt gepionierd. Naast de reguliere klassen heeft de school dit jaar een megaklas ingericht met 55 kinderen van alle niveaus. De brugklassers volgen geen vakken in verschillende lokalen volgens het ritme van de bel, maar hebben een grote eigen ruimte tot hun beschikking. Aan weerszijden van de centrale plaza bevinden zich de genius room, de study room en een soort tussenruimte, zodat de grote groep uiteen kan waaieren om in groepjes of alleen te werken.

Iedere ochtend begint de klas in drie groepjes met een ‘check-in’ door hun coach, waarbij de kinderen iets persoonlijks of het nieuws bespreken. Als Evert-Jan Oppelaar vraagt wie er iets wil vertellen, schieten meerdere vingers de lucht in. “Ik ben pas om drie uur in slaap gevallen, want mijn kussen lag niet lekker”, zegt Dewi (12), een meisje met lang blond haar en een T-shirt met de tekst ‘be your beautiful self’. Heeft ze misschien een ander kussen geprobeerd? Dewi zucht. “We hebben thuis drieduizend kussens, maar ze liggen allemáál niet lekker.”

Als ook een paar andere kinderen hun muizenissen hebben gedeeld – meer slapeloze nachten, een naderend verjaardagsfeestje – gaat Oppelaar over tot de orde van de dag. Die bestaat vandaag uit drie onderdelen. Eerst werken de kinderen in hun eigen volgorde aan Engels, wiskunde en biologie. Na de kleine pauze volgt een toets Nederlands, en ’s middags mogen ze een project bedenken. Dewi’s vinger schiet opnieuw de lucht in. “Wij hebben al een plan bedacht”, zegt ze enthousiast. “We gaan geld inzamelen voor nieuwe banken in de klas.”

Lees het artikel verder op Trouw